|
|
|
IN MEMORIAM BROEDER ROELAND KNUFMAN F.I.C.Maastricht, 23 november 2021Roeland heeft zichzelf duidelijk gekarakteriseerd door de keuze van de twee lezingen voor zijn uitvaart, die we zojuist gehoord hebben: eerst de aangrijpende woorden van Paulus over de weg naar de grootste liefde en daarna de beelden van Mattheus over de concrete vormen van die liefde - allereerst van en tussen mensen - en hoe er bij God geen concurrentie is, want God wil juist in onze medemensen bemind worden. Dat is blijkbaar het grote, diepe en levenslange verlangen geweest van Roeland, Huub Knufman, die wij nu voorgoed uitgeleide mogen doen. Roeland heeft enkele jaren geleden zijn levensverhaal geschreven, een verhaal vol details, met hier en daar een lach en een traan, maar met een blijvende optimistische én dankbare ondertoon. Wat me bij het lezen en hérlezen van dat verhaal vooral opviel is het grote aantal namen die hij noemt. De concrete, persoonlijke mensen waarmee Roeland samenleefde, samenwerkte en waarvoor hij zich inzette, waren blijkbaar het allerbelangrijkste. Hier op De Beyart is het iedereen wel opgevallen hoe goed Roeland namen van mensen kende en onthield en je denkt dan : wat een namengeheugen ! Maar mij werd steeds duidelijker dat die belangstelling bij Roeland een diepere bron had: ze kwam voort uit een werkelijke gerichtheid op concrete mensen en het besef dat het bij naam genoemd worden zo belangrijk is, voor ieder van ons, laten we eerlijk zijn. En we vergeven Roeland graag dat hij op die namen-kennis ook wel een beetje trots was - áls daar al iets aan te vergeven valt. Het levensverhaal van Roeland is geweven met meerdere in elkaar gevlochten draden. Een drietal wil ik hier aanduiden. De eerste draad zijn de uiterlijke, maar vaak al heel belangrijke, feiten van zijn goede ouders, zijn geboorte in Helmond in 1936, het gezin van zes kinderen waarin hij de benjamin was, zijn onderwijzers-opleiding, zijn religieuze vorming en professie, en daarna zijn studie en inzet als onderwijzer en leraar, zijn kalligrafische dienst aan velen, zijn ICT-vaardigheden en zo meer - en ten slotte zijn uiteindelijke en vruchtbare plek hier bij ons in Maastricht. De tweede draad raakt je dieper: zoals ik al zei: het hele web van mensen, waarméé hij geleefd en gewerkt heeft en misschien nog meer waarvóór hij zich heeft ingezet: in scholen, waar hij een goede onderwijzer en leraar was, in verschillende vormen van vrijwilligerswerk, vele jaren ook náást zijn gewone taken, waarin hij, zo krijg ik het gevoel, nog méér de kwaliteiten van zijn hart kwijt kon. Juist dáár ontving hij ook veel genegenheid, schrijft hij. Daarbij hoorde ook nadrukkelijk zijn familie, waar hij veel van hield. Dat gaf hem veel energie. Bij de verschillende jubilea die hij mocht vieren vertelde hij graag dat er óók veel vrienden en vriendinnen het feest kwamen opluisteren: mensen die hij kende uit zijn decennialange inzet voor zieken, bejaarden, eenzamen, met name uit zijn lange Haagse tijd. Hier praatte hij graag over. Toen hij naar Maastricht verhuisde maakte hij een enthousiast verhaal daarover voor onze website. Maar vooral: binnen een paar weken was Roeland alweer geëngageerd op onze zieken-afdeling hier op De Beyart, waar hij onder andere mensen hielp hun levensverhaal te vertellen en op te schrijven. Dat was voor veel mensen een geweldige bevestiging en troost. En de dérde draad door zijn leven ? Die heeft voor mij te maken met wat we in de tweede lezing gehoord hebben: de diepe verbondenheid van Roeland met de Eeuwige, die zijn leven droeg. Hij praatte daar niet veel over, maar zijn trouw aan gemeenschappelijk gebed, de inspirerende teksten van zijn hand, de degelijke lectuur waar hij veel tijd aan besteedde, zijn liefde voor klassieke en religieuze muziek, dat alles wijst voor mij op een dimensie in zijn leven, die zijn uiteindelijke krachtbron is geweest. Want krácht had Roeland nodig ! In zijn levensverhaal klinkt, zoals ik al zei, van tijd tot tijd een lach en een traan. De lach vooral als het om fijne banden en ervaringen met mensen ging, de traan als misverstanden, ervaren onrecht, en eigen onvermogen hem soms geruime tijd in de greep hadden. En dat gold ook voor zijn medebroeders, die het ook niet altijd gemakkelijk met hem hadden en vaak niet wisten hoe hem te helpen. Wat me echter treft, nu we op zijn hele leven mogen terugkijken is, dat Roeland met name die laatste zo moeilijke fase van ruim zes jaren van hartfalen en dialyse zo moedig heeft doorstaan. Roel is voor mij een voorbeeld van hoe een mens, die zijn eigen karakter houdt, wél steeds verder rijpt, steeds meer open, onbekommerd en dankbaar wordt en blijmoedig en vol overgave gaat leven. De pijn en de worsteling blijven, maar ze worden anders beleefd, ze staan een diepe vrede en echt geluk niet in de weg. Zó vooral mogen we ons Huub, Roel, Roeland blijven herinneren. Een kostbare mens, vriend en medebroeder, met een rijke levensweg, met hoogte- en dieptepunten, maar een weg met een positieve richting, met een krachtige motivering en een waardevol doel, een weg die hij ook van harte gegáán is. Een weg die niet afgebroken of zomaar geëindigd is. Integendeel: deze weg is nu voltooid, voorgoed opgenomen in het leven van Degene die voor ons allen de ware Weg, de volle Waarheid en het voltooide Leven wil zijn. Met dankbaarheid en vol vertrouwen wensen we Roel toe, dat hij nu voorgoed zal ervaren hoezeer deze Weg-wijzer ook de volle Waarheid en het voltooide en gelukkige Leven voor hém is. Ja, moge dát zo zijn ! Johan Muijtjens f.i.c. |