In memoriam broeder Aufridus Sjef Soudant |
Op 9 april 1924 zag hij het levenslicht in Gronsveld.
|Hij legde zijn professie af in de FIC op 15 augustus 1945.
Sjef ging op eerste Kerstdag 25 december 2022 van ons heen in het WZC De Beyart in Maastricht.
In het evangelie verhaal dat we zojuist hoorden lezen
geeft de apostel Johannes ons een goede inkijk in de levenshouding van Maria:
ze is bezorgd, behulpzaam en levert geen commentaar
wanneer haar zoon Jezus haar min of meer terecht wijst.
Zo'n instelling van 'je eigen plaats weten', is vrij uniek:
Maria helpt de bruidegom dat hij niet 'op zijn gezicht gaat'
en weet zich te schikken in haar eigen plaats, met ingehouden pijn wellicht.
Onze goede Sjef, die we vanmiddag uitgeleide doen
met het zingen van het lied ter ere van de Sterre der Zee,
was een grote vereerder van haar.
Sterker nog: Zij was voor hem hét grote voorbeeld
dat een rode draad was in zijn leven als religieus in onze Congregatie.
Trouw bracht hij haar een bezoek in haar Maastrichtse basiliek.
“Geleid ons door het leven, o Sterre der zee” staat met recht op zijn rouwbrief.
Sjef is geboren in Gronsveld, waar hij opgroeide met zijn broer en zus.
Bij zijn geboorte, zo vertelde hij eens aan broeder Nico Coolen z.g.,
'met niet verholen trots' dat hij de naam Sjef mocht dragen
vanwege de traditie die vanaf de vroegere generaties in zijn familie in stand werd gehouden.
Hij maakte zijn keuze in 1943 om Broeder van Maastricht te worden
en legde op 15 augustus 1945 zijn eerste gelofte af.
Volgens een kostbare traditie in onze Congregatie lag de tekst van deze
geloftebrief op zijn doodskist in het mortuarium.
Aanvankelijk was hij een paar jaar op de Sterreschansweg in Nijmegen
zijn medebroeders dienstbaar in het huishoudelijk werk.
Daarna gaf hij de wens te kennen om ziekenbroeder te worden.
Zijn wens werd vervuld,
en zo kon hij in 1947 in het Lidwinapaviljoen aan zijn opleiding beginnen.
Hij kwam in de leer bij br. Emericus, een vakman van formaat,
en werkte samen met de broeders Renildus, Ribertus en Frits Baten.
Na zijn opleiding was hij de ziekenbroeders voor de jongens en medebroeders
van het pensionaat St. Louis in Amersfoort,
om na dertien jaar weer terug te keren naar De Beyart.
Naast zijn taak als ziekenbroeder was hij ook koster in de mooie kapel van het Lidwinapaviljoen.
Sjef verstond de kunst om op hoogtij dagen zóveel bloemstukken op en rond
het altaar neer te zetten,
dat de eerwaarde voorganger nauwelijks nog te zien was.
In deze periode werd De Beyart grondig verbouwd.
De grote kapel werd afgebroken en maakte plaats voor de woonflat.
In het Beyartgebouw werd een verzorgingsafdeling gerealiseerd die onder leiding kwam van br. Noud Fonken.
In het Lidwinagebouw werden twee groepen van Zusters OCD ondergebracht.
In 1987 stopte Sjef met zijn inzet voor zieken en werd hij door br. Martinus Salman benoemd als hoofdkoster van nieuwe De Beyartkapel.
In dit werk werk, dat hij tot 2013 met grote toewijding verrichtte,
ving hij de voorgangers op, zorgde dat hun liturgische kledij gereed lag,
en werd de bloemversiering verzorgd door hem en br. Callixtus.
Met kennissen, die een kaarsenfabriek hadden in zijn geboorteplaats Gronsveld,
regelde hij de aankoop van kaarsen.
Het aanschaffen van de jaarlijkse paaskaars was voor Sjef een hoogtepunt:
trots dat hij weer een feestelijke kaars had aangeschaft tegen een mooie prijs.
Bij plechtige Mariafeesten maakte Sjef gebruik van een hand geborduurd Mariakazuifel. Een zeer oud kunstwerk in de vorm van een vioolkist.
Dit voorwerp viel onder het beheer van de FIC archivarissen en hing in een kast in het archief in de voorbouwkelder.
Er moest dus steeds door Sjef om gevraagd worden om het even te 'lenen'.
Hij vond dat eigenlijk helemaal niet prettig, want 'dit kazuifel hoorde niet in het
FIC archief te hangen, maar in de kast van de Beyartsacristie!
In samenspraak met de toenmalige broeder-directeur van het huis wist hij gedaan te krijgen dat het voortaan in 'zijn domein' kwam de hangen.
Het kostbare kazuifel werd op een moderne mantel overgeplaatst
en wordt thans door de voorganger gedragen als eerbetoon aan Sjef.
Bij het toedienen van de Ziekenzalving was Sjef een geweldige assistent voor de priester.
Alle benodigdheden waren aanwezig, inclusief geconsacreerde hosties,
de boekjes werden door hem uitgedeeld, en zodoende had deze plechtigheid steeds een warm en stijlvol verloop.
In 2013 werd zijn taak door br. Frans Turkenburg overgenomen.
In de grote communiteit van de broeders was Sjef een trouw lid.
Hij was steeds op de recreatie en bij beraden.
Hij genoot van de feesten en de gezelligheid.
Bij gebedsvieringen was hij steeds trouw aanwezig: een fijne medebroeder!
In onze Constituties lezen we:
“Het leven van Maria stond helemaal in dienst van haar Zoon.
Zij zag zichzelf als en eenvoudige dienstmaagd, aan wie God grote dingen deed.
Zij inspireert ons. Haar voorbeeld willen wij volgen.”
Ik denk dat Sjef niet elke dag in onze Constituties zat te lezen.
Vast staat wel, dat hij als groot vereerder van haar, heel getrouw en met grote overtuiging, in haar voetsporen heeft geleefd.
Elke dag, tot op het laatst toe, zat hij geruime tijd in deze kapel te bidden
bij de afbeelding van Maria met het kind Jezus, hier op de altaarwand.
Met dankbaarheid en respect kijken we op het lange en rijke leven van
broeder Aufridus Soudant terug.
Sjef kan nu genieten van haar aanwezigheid in de hemel, waarmee een intens diep verlangen van hem in vervulling is gegaan.
Goede Sjef rust in de vrede die je dik verdiend hebt.
Wim Swüste FIC
|
|