|
|
|
IN MEMORIAM ANS VAN DER GEEST.Ans is op 26 mei 1929 geboren in Amsterdam.Op 5 mei 1991 werd zij geassocieerd lid van de Broeders FIC. Ze overleed in het Woonzorgcentrum De Beyart in Maastricht op 21 september 2020. We hoorden zojuist het bekende verhaal lezen van de ontmoeting van Jezus met Marta en Maria. Hierin komt de eeuwenoude vraag naar voren hoe we een goed mens kunnen zijn: door veel inzet óf door veel inkeer? Het is heel wel mogelijk dat u bij het aanhoren van deze tekst bij uzelf dacht: op wie lijkt Ans nu, op Marta of Maria? Marta is de bedrijvige vrouw, die haar huishoudelijke plicht drukdoende vervult, boos dat haar zus zit te 'niksen' , gezeten aan de voeten van Jezus. Onze dierbare Ans was een toegewijde werker, in haar kantoortaak in Amsterdam en Almere, in haar zorg voor het huishouden en later in de verzorging van haar moeder. En in onze communiteiten van Nijmegen, Rotterdam en de Xaverius en Bernardus in Maastricht was ze naar buiten gericht met aandacht voor zieken, jarigen, totdat ze dat niet meer kon opbrengen. Hier in huis zorgde ze jarenlang dat er dagelijks een bladzijde van ons Liber Defunctorum, het boek met overleden medebroeders en geassocieerden, werd omgeslagen. Maar Ans was ook een vrouw die in grote trouw aandacht besteedde aan haar relatie tot de Eeuwige. Ze was een serieuze kerkganger, lid van het Agneskoor in Amsterdam, een vrouw van stil gebed en iemand die de gebedsoefeningen van haar communiteiten steeds bijwoonde. Tot voor kort trof je haar, door de dag, vaak achter in de kapel aan. En voor het slapen gaan ging ze altijd nog even in de kapel bidden, waarbij ze – met gevaar voor eigen leven - ook op het altaar ging controleren of de noveenkaarsen bij het Mariabeeld, zónder brandgevaar stonden opgesteld. Ans was een vrouw van 'goed doen en goed zijn'. Een Marta en Maria 'in een'. Ze liep daar niet mee te paraderen. Daar was zij de vrouw naar naar. En die eenvoud sierde haar zéér. In het huis aan de Agamemnonstraat in Amsterdam werden vijf kinderen geboren: Ans en Lidy, Klaas, Jan en Anton. Als Ans over haar jeugd vertelde, bleek dat het gezin een gezellige uitstraling had. En pas nog zei haar zus Lidy tegen me 'dat ze uit een warm nest kwamen'. Het getuigt van een godsdienstige sfeer in dit gezin dat Jan lid werd van de Witte Paters en bijna heel zijn leven lang in Afrika werkzaam was. Anton werd lid van de Broeders FIC en stierf – na een zeer vruchtbare inzet op onderwijsgebied – al op 49 jarige leeftijd in Nijmegen. Ans voelde zich zeer tot de broeders aangetrokken. Vanuit het gezin was er nauw contact met de communiteiten aan de Olympiastraat in Amsterdam en Halfweg. Toen rond 1985 het idee ontstond om via een geassocieerde binding,leken tot de FIC toe te laten, voelde Ans zich daartoe aangetrokken. Ze bezocht regelmatig de communiteit aan de Sterreschansweg in Nijmegen. Ze voerde gesprekken en werd ingeleid in de spiritualiteit van onze congregatie. Op 5 mei 1991 werd ze geassocieerd lid van onze congregatie in een plechtigheid in het sfeervolle kapelletje van ons huis aan de Sterreschans. Ze was daar zéér trots op en voelde 'dat ze er écht bij hoorde'. Na het overlijden van haar moeder vertrok Ans na enige tijd naar Maastricht. Ze werd lid van de Xaveriuscommuniteit. Toen ze enkele maanden gebivakkeerd had in een logeerkamer in de Voorbouw, kon zij ze een kamer in de woonflat betrekken, waarin ze tot haar overlijden verblijf hield. Haar leven werd gekenmerkt door eenvoud. Ze gaf nooit nadrukkelijk blijk van haar aanwezigheid. Stil kon ze genieten van gesprekken, nieuwtjes, feestvieren en samen bidden. Op haar geheel eigen wijze liet ze blijken dat ze van onze gemeenschap hield: Op verjaardagen stuurde ze heel veel broeders een gelukwens, ze bad trouw voor onze congregatie en vond het prachtig dat generale oversten, zoals Martinus Handoko en Augustine Kubdaar, goede contacten met haar zochten. Ze wisten haar – door alle taalbarrières heen – duidelijk te maken dat ze een warme plaats had in hun hart. Bij de onlangs gehouden viering van onze jubilarissen op De Schark, zat Ans de hele middag – 'eerste rang' – naast broeder Augustine. Dat Ans zo nu en dan naast hem indutte , vond hij eigenlijk wel leuk. Ze voelde zich voluit betrokken op de communiteiten waarin ze verbleef én met het grote geheel van de congregatie, wereldwijd. Jaarlijks tracteerde ze de Xaverius-communiteit op een etentje in de stad, en dat vond ze een groot feest. “Ze doen toch allemaal heel veel voor mij. Daar bedank ik ze hiermee.” Wanneer we haar leven in ogenschouw nemen, denk ik , dat we in ons oordeel ons niet mogen laten leiden door de wijze, waarop ze de laatste jaren, in ons midden verkeerde. Ans wilde zelfstàndig uitmaken wat er rond haar persoon gebeurde. Ze was daarin soms heel kritisch en moeilijk toegankelijk. Het bleek dat haar dagritme steeds minder ging 'sporen' met dat dat van de gemeenschap. Ze sliep lang uit en ging héél laat naar bed. Bij het klimmen van haar leeftijd kon ze zich ook moeilijk in veranderingen vinden. In gesprekken met haar kon deze houding toch wel aan de orde komen. Ze voelde zich dan best wel schuldig. 'Ik word toch steeds méér een akelig oud mens, hè? ' zei ze dan. En keek me dan met een heel ongelukkig gezicht aan. Hulpeloos met het vinden van haar eigen ruimte, maar wél willen blijven beslissen over haar doen en laten. Een paar maanden geleden, begon ze, toen ik bij haar op bezoek was, ineens te huilen. Na een poosje zei ze: 'Gô, dat is me in járen niet meer overkomen. Dát lucht op!' Misschien was dit dan wel een uiting van zeer diep gevoel van onmacht. Een teken, dat ze steeds iedereen het beste gunde, maar de kracht niet meer had om dit te verwoorden. “Herinner mij, maar niet in sombere dagen. Herinner mij, in stralende zon, hoe ik was, toen ik alles nog kon,” dicht Vasalis heel toepasselijk op Ans' leven. Op maandagmorgen 21 september ging ze in alle rust van ons heen. De weken daarvóór was ze omgeven door goede zorgen van huisarts, trouwe medewerkers van de facilitaire dienst en de verzorging. Broeders en andere huisgenoten kwamen bij haar bed zitten. Dat ze voluit mag genieten van de eeuwige rust en vrede, waarbij ze – wat mij betreft – weer voluit mag huilen. Dat zijn dan tanen van grote vreugde en dankbaarheid. Lieve Ans, we nemen afscheid van jou door het luisteren naar de vertaling van Huub Oosterhuis van het prachtig lied 'In Paradisum' : “Mogen de engelen jou begeleiden naar het paradijs. Bij je aankomst zullen allen die gemarteld werden, jou in hun armen sluiten. En dan dragen ze jou mee naar de Stad: het heilig Jeruzalem. Daar schaart een koor van lichtgestalten zich om je heen, en met Lazarus, de arme zwerven, zal jij zijn in vrede. Voor altijd.” Wim Swüste FIC |