|
|
|
weeshuisIn 1673 kocht het gemeentebestuur van Maastricht een huis op de plek waar de Jeker door de omwalling heen de stad binnenkomt. Hier kwamen Grauwzusters te wonen, die de opdracht hadden om (besmettelijke) zieken te verplegen en eventueel te begraven. In de Franse tijd, toen alle kloosters werden verboden, wist de stad hun klooster nog even vanwege hun goede diensten aan te houden, maar uiteindelijk werd ook deze religieuze gemeenschap opgeheven.Het gebouw werd na het vertrek van de Fransen gebruikt als opvang voor krankzinnigen, daarna als oude vrouwenhuis. Van 1859 tot 1881 bracht de Vincentiusvereniging er jongens onder in het kader van een soort jeugdbescherming. Het werd een weeshuis. De zorg voor deze "blauwe jongens", zoals ze in de stad werden genoemd, werd uitbesteed aan de Broeders FIC. Na die periode als weeshuis deed het gebouw nog dienst om er woningen voor gemeentepersoneel in onder te brengen, tot er in 1920 een grote restauratie en aanpassing werd begonnen. De gemeente Maastricht bracht er het Natuurhistorisch Museum in onder, dat tegenwoordig beroemd is wegens een belangrijke verzameling fossielen uit de Krijtperiode, waaronder enkele mosasaurussen. Het typeert de Broeders FIC, dat zij wel een eigen beleid voerden op het vlak van apostolaat, maar dat zij daarbinnen op veel plaatsen en in veel hoedanigheden samenwerkten met andere organisaties of zich inzetten in dienst van anderen. Belangrijker dan trots op eigen prestaties was en is altijd en in alle situaties de bescheiden dienstbaarheid aan ieder die steun en aandacht nodig heeft. |