|
|
|
gesprekken‘Mijn moeder overleed in december 1986. Ik had voor haar gezorgd in ons huis aan de Agamemnonstraat in Amsterdam. In januari kreeg ik bezoek van broeder Wim Swüste. We hadden het samen over het geas¬socieerd lidmaatschap.Daarna verscheen er een artikel over die nieuwe vorm van binding in Oriëntatie FIC. Hierbij gingen mijn ogen wat meer open en ben ik er verder over na gaan denken. Ik heb een bezoek gebracht aan De Beyart en had een gesprekje met de toenmalige provinciaal overste, broeder Adelbertus Knipping. Hij raadde me aan om even het kapittel van 1988 af te wachten, dan zou er wat meer helderheid over het geassocieerd lidmaatschap ont¬staan. Ondertussen bleef ik goede contacten onderhouden met de commu¬niteit aan de Sterreschansweg in Nijmegen waar Anton had gewoond en gewerkt.’ keuze communiteit'In mijn geest begon zich toch steeds meer het idee te vormen dat ik me meer aan de broeders wilde gaan binden. Ik woonde toen nog in Amsterdam. Na enkele goede gesprekken met verschillende broeders heb ik aan de communiteit van de Sterreschansweg gevraagd als geassocieerd lid tot de communiteit te mogen toetreden. Een van de broeders zei me "dat hij helemaal niet verbaasd was dat ik deze vraag stel¬de. Jij toont veel meer belangstelling voor de broeders, dan menige medebroeder!" Het was namelijk zo dat ik veel brieven stuurde naar de Nederlandse missionarissen van de FIC en naar de zieke broeders. Als ik op De Beyart kwam bezocht ik ook altijd de zieken. Dat vonden zij fijn en het deed mij ook heel erg goed.''De stemming in de communiteit viel erg positief voor me uit: bijna iedereen ging ermee akkoord dat ik me als geassocieerd lid bij de Sterreschansweg aan zou sluiten. Dat gaf me een erg prettig gevoel.' bezinning'Ik deed mee aan retraites, vroeg om toezending van de uitgaven van de Werkgroep Gebed FIC en ging regelmatig naar de maandelijkse ver¬gaderingen van de communiteit aan de Sterreschans. Zo werd ik lang¬zaamaan opgenomen in de fijne sfeer van gebed, bezinning en overleg die er bij de broeders heerst. Kort en goed: ik voelde dat ik gereed was om definitief geassocieerd lid te worden.''Ik heb ook meegedaan aan een "drieweekse bezinning" die geleid werd door broeder Toon Verkoijen en mevrouw Marie Thérèse Bergmans. Hier ontmoette ik een groep prachtige broeders en zusters, die me uit¬daagden om wat meer over mezelf te vertellen en mijn ervaringen met hen te delen. Ik vond dat buitengewoon mooi. Van huis uit ben ik niet iemand die met mijn gevoelens erg te koop loop. Ik ben een nuchtere Amsterdamse. Maar in de beslotenheid van deze groep waarin we el¬kaar vertrouwden, kon ik vertellen wat er op mijn hart lag. Tot op de dag van vandaag heb ik nog veel contact met de deelnemers van toen.' binding
naar de beyart'Ik woonde nog steeds in Amsterdam in de Stadionbuurt, twee hoog. Ik ben geboren in 1929 en de jaren begonnen te tellen. Elke keer alle trappen op en af, steeds wat minder goed ter been, dat werd me wat te veel. Dat had het bestuur van de broeders ook heel goed in de gaten. Ze nodigden me dus uit om me in het woonzorgcentrum De Beyart te vestigen. Over deze verhuizing heb ik lang nagedacht, maar op 10 maart 2005 werd het een feit. Br. Ton van Baaren heeft me bij deze ver¬huizing bijzonder goed geholpen. Bij mijn aankomst was ik helemaal doodop van het opruimen, organiseren, inpakken en verhuizen. Ik moet nog wel eens aan die periode terug denken en dan ervaar ik weer hoe goed ik ben opgevangen en geholpen.''Ik mocht lid worden van de Xaverius-communiteit die me gastvrij ont¬ving. Ik ben volledig lid van deze groep van acht broeders. Ik doe mee aan alle gebedsoefeningen in ons eigen kapelletje, recreëer gezellig mee, feest mee en doe mee aan het overleg. Ik ervaar dat men me heel erg waardeert. Ik word bij alles betrokken, kan de zieken bezoeken in huis en aandacht besteden aan alle bewoners die ik in het restaurant tegen kom. Ik kan alleen maar heel dankbaar zijn dat ik deze stap in mijn leven heb gezet. Ik voel me erdoor rijker geworden en hoop dat ik nog lang met de FIC-gemeenschap alle goeds en broederlijkheid mag delen.' Ans van der Geest Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, 2008, nr. 1 naar boven |